04-07-2008 beleefden Hannah en ik de mooiste dag van ons leven. Uiteraard weet ik dat dit ongelooflijk cliché is, maar dat het nog meer cliché is om te zeggen dat dit een cliché is. However, voor ons was dit deels ook een extreem mooie dag omdat we wisten dat we over een paar dagen al lekker in het vliegtuig naar Zuid-Amerika zouden zitten.
Na een tussenlanding in Madrid, waar we wildkampeerden op het vliegveld (de enige keer van de reis!) kwamen we aan in Guayaquil, een stad aan de kust in Ecuador. De eerste anderhalve week van de reis hadden we voor onszelf, daarna zou er voor drie weken een kleine Avantagroep komen. In deze anderhalve week hadden we het erg druk; er moesten voordat de groep kwam minimaal 200 nieuwe vogelsoorten gescoord worden, we moesten en zouden even de grens over wippen naar Colombia om de andere leden van de Avantafamilie flink jaloers te kunnen maken en dan wilde ik tussen de bedrijven door ook alvast het één en ander regelen voor de groep.
Na een tussenlanding in Madrid, waar we wildkampeerden op het vliegveld (de enige keer van de reis!) kwamen we aan in Guayaquil, een stad aan de kust in Ecuador. De eerste anderhalve week van de reis hadden we voor onszelf, daarna zou er voor drie weken een kleine Avantagroep komen. In deze anderhalve week hadden we het erg druk; er moesten voordat de groep kwam minimaal 200 nieuwe vogelsoorten gescoord worden, we moesten en zouden even de grens over wippen naar Colombia om de andere leden van de Avantafamilie flink jaloers te kunnen maken en dan wilde ik tussen de bedrijven door ook alvast het één en ander regelen voor de groep.
De eerste avond gingen we naar de boulevard van Guayaquil. Guayaquil was lange tijd berucht om zijn criminaliteit en daar baalde het stadsbestuur stevig van. Daarom is men er een groot vernieuwingsproject gestart en de kroon op het werk is de boulevard, in het Spaans Malecon genoemd. Op de boulevard is nu vrijwel geen criminaliteit meer, maar dat komt waarschijnlijk vooral doordat er om de 50 meter een politieagent staat. Het contrast met de rest van Guayaquil -vies, druk en lelijk- is erg groot.
De volgende dag reisden we door naar Tena, een stad in het Amazonegebied en uitvalsbasis voor jungletochten en raftingtrips. Hier reserveerden we alvast een vierdaagse jungletocht voor anderhalve week later als de groep er zou zijn. Via Quito zijn we naar Mindo gereisd, een vogelparadijs op de westelijke hellingen van de Andes. Vanuit Nederland had ik hier al een gids geregeld die twee dagen met ons ging vogelen. Vooral de eerste ochtend was overweldigend, met in een paar uur tijd 69 nieuwe soorten. De tweede dag gingen we naar een ‘cloudforest’ waar weer een groot aantal nieuwe soorten aan onze lijst werd toegevoegd, alleen al circa 20 soorten kolibries! (Binnenkort volgt een uitgebreide post over het vogelen tijdens deze reis.)
Steeds als we de reis aan het voorbereiden waren zag ik dat Hannah op de kaart nauwelijks naar Ecuador keek, maar vooral naar het land daarboven: Colombia. Ze is al jaren hevig in dit land geïnteresseerd en of dit nu komt doordat haar favoriete drugs er vandaan komt, of omdat ze bij de FARC wil is me nooit duidelijk geworden ;). Van tevoren hadden we verwacht dat het misschien nog moeilijk zou zijn om Colombia binnen te komen, maar dat viel alleszins mee. Binnen de kortste keren waren we de grens over en konden we met een taxi naar de stad Ipiales. We waren hier tegen de avond en namen onze intrek in een hotel waar we de enige gasten waren. De volgende ochtend gingen we naar de bekende kerk Las Lajas. Deze kerk is prachtig in een kloof gelegen en trekt vele pelgrims, omdat hier veel mensen genezen schijnen te zijn. Na nog geen 24 uur verlieten we Colombia weer, eigenlijk veel te kort, maar lang genoeg om er achter te komen dat we heel graag nog eens terug zouden gaan. Weer terug in Ecuador werd de bus staande gehouden voor een politiecontrole. Toen de politiemannen in onze paspoorten zagen dat we maar één dag in Colombia geweest waren vonden ze ons direct uiterst verdacht. Onze tassen werden omgekeerd, maar drugs konden ze uiteraard niet vinden, want dat hadden we snel allemaal opgegeten.
Toen onze groep gearriveerd was reisden we naar Cuenca, een mooie oude studentenstad in het hoogland. Vanuit deze stad maakten we een prachtige wandeltocht door het hooggebergte (4000m). Twee jongens werden echter flink hoogteziek en hadden direct genoeg van het hoogland. Gelukkig voor hen was het volgende wat op het programma stond een vierdaagse jungletocht in het laagland. In de jungle maakten we jacht op vogelspinnen, aten we maden en mieren en beklommen een waterval. Dat wil zeggen, we waadden eerst een stuk door een rivier die omringd werd door het hoog oprijzende oerwoud. Op den duur werd het steiler en moesten we gebruik maken van touwen om de watervallen te beklimmen. Enkele van ons probeerden eerst nog droog te blijven, maar kwamen er snel achter dat dit onmogelijk was. In plaatst daarvan zochten we daarna de natste route op, we kropen onder in het water gevallen bomen door en gooiden elkaar in elk poeltje wat we tegen kwamen nat. Tenslotte namen we nog een verfrissende douche onder de hoogste waterval.
Op de laatste dag raften we terug naar het beginpunt van onze jungletocht. De instructeur bleek een humoristische kerel, die er plezier in had ons regelmatig in de wildstromende rivier te gooien. Omdat wij steeds maar niet omsloegen zorgde hij er persoonlijk voor dat dit uiteindelijk wel gebeurde. Hij viel zelf trouwens ook uit de boot en de enige die het voor elkaar kreeg om erin te blijven zitten was Hannah. Aan het einde van de tocht begonnen we als groep te muiten, we smeten de instructeur overboord en legden de laatste kilometer zelfstandig af, zodat de instructeur het laatste stuk moest lopen.
Vervolgens gingen we naar de stad Otavalo waar we op zaterdagochtend al om 6.00u naar de dierenmarkt gingen. Hier verkopen ze alles wat pootjes heeft: van stieren en varkens tot cavia’s en jonge poesjes.
In Zuid-Ecuador maakten we een mooie treinreis door de bergen en vertrokken daarna naar de kust. Tijdens deze tocht werden we bestolen, maar we lachten erom en gingen naar Puerto Lopez. Vanuit dit gezellige kustplaatsje gingen we met een klein bootje naar Isla de la Plata, waar tienduizenden zeevogels broeden. Het meest spectaculair zijn echter de bultruggen, die je zeker ziet als je in deze tijd van het jaar naar het eiland vaart. Wij zagen er zo'n 25, waarvan twee jonge mannetjes 20 minuten vlak naast de boot zwommen terwijl ze sprongen en met hun vinnen en staart op het water sloegen.
Hierna vertrok onze groep weer naar Guayaquil om terug naar Nederland te vliegen. Hannah en ik gingen naar Quito om een noodpaspoort te regelen, want het andere paspoort hadden we tijdens de terugreis naar de kust onvrijwillig afgestaan aan een paar kerels. Helaas namen deze figuren ook een van onze camera's mee, waardoor ik weinig foto's heb van dit gedeelte van de reis. In een volgende post het verslag van onze tocht door Peru en Bolivia.
Foto: springende bultrug bij Isla de la Plata
4 opmerkingen:
Hallo Ies,
Leuk gedaan:)
Groeten.
Bart Moree
Wat een reis he!! Ik heb exact dezelfde reis gedaan, al eerder, in 2006. Tja... jullie hebben mooi Columbia erbij...
Ik blijf even hangen op 28, maar daar komt snel verandering in. Als we het jaar uitgaan, vermoed ik op 35 te zitten. Volgend jaar toch maar es Europa te grazen nemen :-).
Het ga jullie goed! Mooi verhaal, Ies!
John K
heeii
meneer goedbloed..
ik heb u op google gevonden
Ik moet toegeven dat het reis verslag wel leuk was om te lezen
groetjes afiya m2d
Een reactie posten