De dag is al bijna negen uren oud als de ogen van de groepsleden opengaan. Het gebruikelijke ritme van wassen, tanden poetsen en overige ochtendrituelen zorgt ervoor dat we een half uurtje later pico bello op een muurtje voor het hotel zitten. De eerste stappen in dit nogal onbekende oord worden even later gezet. De grauwige, troosteloze straten verhinderen ons niet te ontbijten in een park. De bammetjes worden gesmeerd en smakelijk verorberd.
Terwijl we aansluiting met elkaar proberen te vinden, struinen we door de straten van Taras. Er schijnen wat culturele hoogtepunten in deze stad te zijn. De eerste die we aan de hand van de Lonely Planet vinden is de plaatselijke bazar. Erwin wordt op deze markt achtervolgd door een vrouwelijk bedelaartje. Lichtelijk geïrriteerd, doch de vriendelijkheid zelve, wil hij het lieve kind een snoepje geven. Het kind verdwijnt echter met de noorderzon, zonder lekkernij. Hans koopt intussen een tandenborstel. We gaan naar de markt, daar worden wij zelf net zo aangestaard als wij de plaatselijke bevolking bekijken. Gelukkig biedt een mausoleum waar een of andere islamitische geestelijke opgebaard ligt uitkomst. Een paar groepsleden proberen naar binnen te gaan. De dikke portier is daar niet zo blij en stuurt ze uit het heiligdom weg. De hitte maakt dat we in het park bij dit monument even uitrusten. Een terrasje is echter een idee dat ons meer aanstaat. Na een wandeling vinden we een tentje – letterlijk! Ze schenken er bier en voor de dames is er sap. Dat maakt de tongen los. Het Avanta-verleden begint ons parten te spelen en de mooiste verhalen komen op tafel.
Na deze verhalen keren we terug naar ons hotel. Daar staat inmiddels een fraai taxibusje te wachten. De bagage blijkt er goed in te passen. Vol goede moed scheuren wij uit het stadje weg. Het plan is om te gaan slapen in yurts, de tenten waar de lokale bevolking in woont. Het steppelandschap trekt aan ons voorbij. Als we er bijna zijn, zien we de eerste yurt. Die brengt onder de passagiers zoveel opwinding teweeg, dat de chauffeur stopt. Vol verbazing staren de werkende mannen naar de groep toeristen die de bus uit komt stormen. Het ijs is echter snel gebroken. Een oude heer gaat met wat dames uit de groep op de foto, Maarten helpt enkele werkende mannen met klei het dak opsjouwen, Martin filmt er lustig op los en de rest vermaakt zich eveneens. We worden van harte uitgenodigd om een watermeloen te komen eten in de yurt. Daar maken we kennis met het gezin. Opa, oma, pa, ma en kids vinden het bezoek erg gezellig, zo vertellen ze als we vertrekken. Bij vertrek geeft Maarten nog een Russischtalige bijbel aan de mannen.
Dezelfde net genoemde gezelligheid treffen we aan op de eindbestemming, die maar luttele kilometers verderop blijkt te zijn. De maaltijd staat klaar voor ons. Althans, het eerste deel blijkt later. Naar omstandigheden smaakt het maaltje best lekker. Het is in ieder geval krachtvoer voor de avondwandeling. De bergen lonken. De fors uitgevallen heer des huizes belooft ons huilende wolven in de schemer. Vooralsnog moeten we eerst in een jeep plaatsnemen – drie keer rijden! - om het startpunt van de wandelroute komen. Dat laatste blijkt een wassen neus: het is een hele toer om 'boven' te komen (behalve voor Maarten en Lydia, zij rennen naar boven). Na een prachtige zonsondergang begint de afdaling. Een hele klus, zeker voor degenen die geen bergschoenen hebben meegenomen.
Het daadwerkelijke hoogtepunt van de tocht vindt bij 'thuiskomst' plaats. De gezelligheid in de yurt kent geen einde. Het schapenvlees smaakt geweldig. Ook de merriemelk bekoort ons: we nemen welgeteld één slok. Dat is ruim voldoende om ons een uurtje later lekker weg te doen dommelen. De vieze smaak verdwijnt vanzelf uit onze monden...
Written and directed by: Hans Bossenbroek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten