Abchazië en Georgië (28 april - 6 mei 2017)
Een naam als Abchazië
heeft voor een Avanta-reiziger dezelfde uitwerking als honing op een
vlieg. Wanneer ik lees dat veel overheden, waaronder die van Nederland,
afraden om naar Abchazië te gaan, is de keuze snel gemaakt. Dit klinkt
als een Avanta-waardige bestemming! Met mij hebben acht deelnemers en
uiteraard de reisleider hun zinnen gezet op dit gebied in het
noordwesten van Georgië.
|
groepsfoto bij de Abchazische vlag |
Snurkende Georgiër
Op de
dag van vertrek gaat mijn wekker, zoals bij de meeste andere
deelnemers, vroeg. Onze groep van negen deelnemers wordt namelijk om
03.30 uur op Schiphol verwacht. We vliegen via Kiev naar de Georgische
hoofdstad Tbilisi en daar ontmoeten we onze ervaren reisleider Ronnie.
Hij heeft er al een weekje in Armenië en Georgië op zitten en heeft
zichtbaar zin in de reis naar Abchazië. Na een bezoek aan de markt,
stappen we rond 22.00 uur in de nachttrein. Op de banken boven mij
liggen twee van mijn reisgenoten. Ikzelf heb de eer om de urenlange
treinreis door te brengen naast een snurkende Georgiër.
|
de nachttrein van Tblisi naar Zoegdidi |
|
lekker knus in de nachttrein |
Wachten, wachten …
’s
Ochtends komen we rond 06.00 uur aan in Zoegdidi. Vanaf hier brengt een
busje ons naar de grenspost. Het lange wachten kan beginnen. Gelukkig
is het heerlijk zonnig, hebben we een fenomenaal uitzicht en zijn er
kachapuri-tentjes in de buurt. Na ongeveer zes uur wachten, komt Ronnie
met een brede glimlach aanlopen. We mogen verder! Lopend steken we de
brug over naar de volgende wachtpost. Onderweg verwonderen we ons over
het brede scala aan producten dat de Abchaziërs over de grens vervoeren.
Dozen met kuikentjes, een levend schaap in een vuilniszak, autobanden
en zelfs complete bumpers worden meegezeuld. Na nog twee controles van
de paspoorten krijgt iedereen een individuele ondervraging. De twee
douaniers nemen geen blad voor de mond. Een greep uit de vragen: “Wie
past er op de baby?” en “Heb je ergens tatoeages?” Gelukkig kunnen we na
bijna tien uur wachten, controles en nog meer wachten officieel
Abchazië inlopen.
|
tijdverdrijf op de grens |
|
kachapuri (met kaas gevuld brood, soms met andere vullingen) stond ook ’s avonds vaak op het menu |
Rondje hoofdstad
Na een nacht
bijslapen in het hostel in Soekhoemi word ik op tijd wakker. Helaas had
dit ook een uurtje later kunnen zijn, aangezien de wekker van
ondergetekende niet automatisch op Abchazische tijd is versprongen… Na
nog een uurtje langer bedrust, volgt ontbijt en lopen we naar de
plaatselijke Lutherse kerk. De mis blijkt pas om elf uur te zijn. Dit
betekent dat we ruim de tijd hebben om een rondje Soekhoemi te doen. We
kijken even in een traditionelere kerk. Mensen branden hier kaarsen en
bidden tot schilderijen. Wanneer we over de boulevard lopen, duurt het
niet lang voordat we de eerste dolfijnen zien springen. Gaaf om te zien!
Om elf uur wonen we de kerkdienst bij. De vrouw die piano speelt neemt
uitgebreid de tijd om onze groep tussendoor op de foto te zetten. Verder
vervullen we een ‘glansrol’ tijdens het zingen van het laatste
Abchazische of Russische lied. Na kerktijd nemen we een kijkje in het
vervallen regeringsgebouw en genieten van een rustige middag in het
hostel.
|
bij gebrek aan scherpe foto's van springende dolfijnen in de Zwarte Zee... :') |
|
het werd gelukkig nog iets drukker in de kerk |
|
het vervallen regeringsgebouw in Soekhoemi I |
|
het vervallen regeringsgebouw in Soekhoemi II |
Kampvuur en 1000-sterren
De
volgende dag hebben we een veelzijdig programma. De nieuwe vaste
chauffeur brengt ons naar het klooster Novy Afon. Samen met een heleboel
Abchaziërs en Russen bezoeken we de druipsteengrotten. Begeleid door
operagezang, onheilspellende orgelmuziek, een soort Abchazische André
Hazes en de onverstaanbare uitleg van de gids lopen we ongeveer
anderhalf uur in de grot. De nacht brengen we door in een nationaal
park, aan het meer Ritsa. Een aantal van de groep neemt een verfrissende
duik. Een aanrader! Nadat we het kampvuur hebben gedoofd, spreiden we
een tentzeil uit en vallen in slaap onder de sterrenhemel.
|
Novy Afon klooster |
|
in de druipsteengrotten |
|
het Ritsa meer |
|
onze slaapstek |
“Wodka?”
De
volgende dag starten we met een stevige wandeling. Tegen lunchtijd
worden we opgepikt door de chauffeur. Na een lunch aan de Zwarte Zee
rijden we terug naar Soekhoemi. Om Abchazië uit te mogen, moet er voor
iedereen een visum aangevraagd worden. Dit is opvallend snel gepiept.
Binnen een half uur zijn de tien visa binnen. Op woensdagochtend rijden
we naar de grens. De douanier die onze spullen checkt, laat de stem op
zijn telefoon nog even duidelijk maken wat de gang van zaken is: “This
is my job. I have to do this.” De meeste tassen hoeven alleen maar even
open geritst… Totdat de beste man een fles wodka ziet. In plaats van
deze in te nemen, zegt hij iets in de volgende trant: “Wodka?! You are a
real man. You can go!” Niet veel later stappen we op Georgisch
grondgebied in een busje. We zetten onze tocht voort naar Mestia, een
stad in het noorden van Georgië, op 1500 meter in het Kaukasusgebergte.
|
Mestia, met de hoge Kaukasus op de achtergrond |
Hoge Kaukasus
Omdat het regent en de eigenaar
van het Guest House toch een kamer over blijkt te hebben, besluiten we
de nacht binnenshuis door te brengen. Na een turbulent ontbijt (waarvoor
geldt: “What happens in Georgia, stays in Georgia”) stappen we in het
busje dat ons naar Usghuli zal brengen. Hier liggen de vijf hoogst
gelegen bewoonde dorpjes van Europa. Na een paar uur struinen in Ushguli
besluit ik met een deel van de groep alvast een stukje terug te
wandelen. De mist trekt op en het uitzicht is fantastisch! Na een uurtje
komt de rest van de groep aanrijden en vervolgen we gezamenlijk de
route. Op de heenreis heb ik door de mist en mijn fanatisme tijdens een
kaartspel niet veel naar buiten gekeken. Op de terugweg geniet ik dan
ook extra van de overweldigende natuur.
|
een van de bijna 2000 verdedigingstorens (kosjki) in de regio Svanetië |
|
in een dorpje in Ushguli |
Narikala fort en nachtje vliegveld
Vrijdag
rijden we naar Tbilisi, waar we rond 16.00 uur aankomen. We nemen de
bus naar het centrum en beklimmen de steile straten naar het Narikala
fort dat boven de stad uittorent. Hierna is het tijd voor het laatste
gezamenlijke diner en om 22.00 uur rijden we naar het vliegveld. We
installeren onszelf en onze spullen op een soort kunstgrasveldje en
pakken een paar uurtjes ‘rust’. Om 04.15 uur sluiten we aan bij de rij
bij de incheckbalie. Een gezellige week in Abchazië en Georgië is
helaas weer ten einde. Snel weer een nieuw reisje plannen dus! ;)
|
uitzicht vanaf het Narikala fort |
|
op het vliegveld |
Met dank aan Jorien voor het reisverslag (inclusief fotobijschriften, geweldig!)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten