Uno: Hospitalidad
Waar te beginnen? Na drie weken rondtrekken hebben
we zo ontzaglijk veel beleefd. Het mooiste is toch echter wel de warme
ontvangst en bewonderingswaardige gastvrijheid
van Cuba en de Cubanen. Dankzij de niet aflatende charme (en het rappe Spaans) van onze reisleidster Marion werden
deuren letterlijk en figuurlijk geopend. Zo sliepen we in Havana tweemaal in
hetzelfde casa, waar we overladen
werden met knuffels, mangosap,
kussen, mangosap, airco, mangosap, liefde, mangosap, warmte en mangosap. Cuba
is een land dat veel schaarste kent, maar niets werd gespaard om deze vijftien
reizigers het beste van Cuba te laten zien. Waar we ook kwamen, er werd
gekookt, we mochten overal slapen, we werden vriendelijk geholpen. We kregen
zelfs een rondleiding van een ex-bokskampioen
in Santiago de Cuba (ja, dat hebben we even geverifieerd, nee we konden hem
niet vinden) en maakten vrienden met onder andere een charmante cowboy – een Cubaan
met blauwe ogen, zucht… - en vader en zoon Luis.
Dos: Callos en el culo
Cuba neemt van punt tot punt zo’n 1750 kilometer
van onze aardbol in beslag. De route die we aflegde in onze drie stalen
huur-rossen, bedroeg 3.423 kilometer.
Een letterlijk veelbewogen rit. Diverse kraters in het wegdek zorgden ervoor
dat we af en toe uit moesten wijken waardoor we gezellig tegen de linker,
danwel rechterkant van de auto geplakt
zaten. Ook de zoektocht naar tankstations waar Especial werd verkocht was vaste prik. Diverse keren moesten we op
een reservetank toch nog “iets verder rijden” en reden we eenmaal zelfs op de
laatste druppels een tankstation binnen.
Tres: Iglesias Cubanas
De mooiste en meest indrukwekkende herinneringen
liggen in de Cubaanse kerken. In
Havana werden we meteen uitgenodigd voor een kerkdienst. Het begon om 20:00
uur, maar daar hadden wij onze eerste kennismaking met Cubaanse planning. Op dat tijdstip waren er
vijftien Nederlanders en vijf Cubanen. Maar naarmate de avond vorderde werd dat
meer en aan het einde van de avond zat de kerk vol. We zongen Spaanse liedjes (of deden alsof) en
zongen de gemeente in het Nederlands toe – maar dan iets minder swingend dan de locals – en spraken met
de dominee. Via de Spaans Evangelische Zending leverden we Spaanse bijbels af.
In Camaguäy zouden we een laptop
afleveren in een kerkje. We hadden die dag het grootste gedeelte stil gestaan
door autopech en waren wat gaar en moe. We reden met de auto’s een wijk in die
je normaal alleen in documentaires of op foto’s ziet. Kleine, krakkemikkige
huisjes, de riolering zichtbaar,
modderwegen, paarden aan een touw voor de deur, varkens in de tuin, veel mensen
buiten. In onze westerse ogen: armoede. We werden warm ontvangen in de kerk,
een gebouwtje van ongeveer vier bij vijftien meter, golfplaten dak, dertig
houten bankjes en bungelende airco’s.
De dominee, zijn vrouw en twee kinderen gingen meteen aan het werk om een
maaltijd voor ons te koken en slaapplekken te regelen. De dominee vertelde zijn
levensverhaal, hoe hij op jonge leeftijd een ongeluk had gehad, hoe hij Gods
roeping daarin had gezien en dat hij nu leider was van de kerk, maar vooral van
de jeugd. Hoe een groep van vijftien Amerikanen begin juli zou komen, maar niet
kwam en dat wij nu kwamen – met vijftien mensen. Hij sprak zo groot over God, vol liefde en aanbidding. Dat is een
herinnering waar we gedurende de rest van de reis nog veel aan hebben
teruggedacht en over hebben gesproken. God is overal!
Cuatro: Los animales de Cuba
Bijzondere aandacht verdient ook: de fauna van
Cuba. Dit varieerde van welkome gasten, tot onwelkome gasten. Het strand van
Santa Lucia behuisde hele kolonies krabben. Tijdens ons avondeten aldaar
aanschouwden we een vang-actie van twee vurige Cubanen die in een mum van tijd
grote zakken vulden met krabben en weer vertrokken in hun oldtimers. Op een van
de slaapplaatsen werden we bezocht door een heuse tarantula. Gelukkig was daar
held ‘Freddy’ – de eigenaar van het huis waar we kampeerden – die sloeg met
zijn slipper Teunette Tarantula naar de knoppen en hakte haar daarna nog even
doormidden. Crisis bezworen. Tijdens een nachtelijke tocht zagen we een groene
schildpad eieren leggen. Op een goede dag gingen we op safari en zagen we
kolibri’s, wilde paarden, krabben, slangen, aasgieren en meer. Ook het
onderwaterleven is een bezoek aan Cuba waard: een kleurrijk scala aan vissen,
zeesterren, kwallen en planten waren met duikbril en snorkel excellent
waarneembaar. Een absoluut hoogtepunt: een tocht door Valle de Vinales per pony
express. Wind in de haren, op een briesende bles, lekkere rumcocktails en
sigaren onderweg: we wilden nooit meer naar huis.
Naast alle levende dieren, werd ook de serie roadkills
vrij lang. Zo reden we over een slang, een kamikaze-leguaan en werd meer dan
een krab geplet. Opmerkelijk genoeg, wel allemaal door dezelfde chauffeur, een
ernstige zaak.
Cinco: Si, vamos!
Wat een ervaring. We hadden autopech, beleefden
tropische regenbuien, handelden onderling in O.R.S. en Norit, hadden soms hoge
nood boven op een rots zonder toilet. We deden de was onder toezicht van twee leguanen,
maakten vele vrienden, zochten naarstig tankstations, kochten illegaal brood
(buiten het bonnensysteem om), reden paard en gingen op safari.
We reden van Havana richting Santa Clara,
Camaguay, playa de Santa Lucia, Santiago de Cuba, Las Tunas, Trinidad,
Cienfuegos, Playa Giron, Havana (om eenvijfde van de groep uit te zwaaien),
Pinar del Rio, Manuel Lazo, Cabo de San Antonio en weer terug via Valle de
Vinales naar Havana. We sliepen in kerken, op bergen, in hotellobby’s, hostels,
op het strand, op diverse patio’s, bij onze nieuw vrienden Luis & Luis en
op het vliegveld.
Ik realiseer me hoe vaak ik het woord ‘hoogtepunt’
heb gebruikt en nog vaker wilde gebruiken. Deze reis was een groot hoogtepunt,
Cuba is een veelzijdig, vindingrijk, cultureel sterk, historisch diep land. Een
absolute aanrader!
Met dank aan Nienke voor het reisverslag!
De eerstvolgende Avantareis naar Cuba vind je hier.